Wat leuk dat je er bent

“Is het hier?” hoor ik mijn tante aan de verpleegster vragen, die achter haar loopt. “Ja, ga hier maar naar binnen”, antwoordt ze. Met hele kleine pasjes, een kaarsrechte rug, trippelt ze haar eigen kamer binnen, op zoek naar een stoel. “Hallo tante Ger” zeg ik, om haar te laten weten dat ik het ben. “Ohh, Tanja?” zegt ze vragend en er komt een voorzichtige lach op haar gezicht. Haar ogen zijn zo slecht, dat ze geen mensen meer kan herkennen. Ze ziet wel vormen, schimmen en contrasten, meer niet. Maar een stem herkent ze nog wel.

Mijn tante heeft zelf geen kinderen. Mijn zus en ik zijn samen contactpersonen voor het verzorgingstehuis. Wij hebben 2 jaar geleden de moeilijke beslissing moeten nemen om haar te verhuizen naar een verzorgingstehuis. Tot die tijd woonde ze nog zelfstandig met dagelijks zorg aan huis. Een paar maanden geleden is ze overgeplaatst naar een afdeling voor bewoners met dementie.

Toen ik de afdeling op kwam lopen, zag ik haar al zitten, in de gezamenlijke huiskamer van de bewoners. Ze zat tussen een paar andere mannen en vrouwen in, een beetje voor zich uit te staren. De man naast haar leek te slapen en de vrouw aan de andere kant zat met een pop in haar handen. Sinds corona mag het bezoek niet meer de huiskamer in, dus ik was doorgelopen naar haar eigen kamer, waar de verpleegster haar zo naartoe zou brengen.

“Wat vind ik het leuk dat je er bent” zegt ze en de voorzichtige lach breidt zich uit tot een warme lach. Haar kleine gezichtje, met het keurige witte haar, licht helemaal op. Ze is inmiddels gaan zitten en haar lijf begint te schokken. Ik schrik ervan, hoewel ik al vaak gelezen heb in het zorgdossier dat dit gebeurt. Meestal bij drukte, teveel prikkels. Ze wordt dan even alleen gezet en meestal gaat het na een paar minuten weer over. Als ik er een opmerking van maak, zegt ze dat haar hart even overslaat. Maar verder schijnt ze het niet erg te merken. Gelukkig is het snel over.

“Maar ik vind het leuk dat je er bent” zegt ze weer. “Ik vind het ook erg leuk om u weer te zien, tante Ger. Het is alweer even geleden dat ik bij u was”. “Ja he” is ze het met me eens. Ik vertel haar over mijn moeder, waarmee het niet zo goed gaat op het moment, zodat ze nog niet durft langs te komen. Mijn tante knikt, maar ze lijkt niet te beseffen over wie ik het heb. Ik begin over vroeger, over dat ik bij haar logeerde in de vakantie, in het vakantiehuisje in de Betuwe. “Weet u dat nog?” “Ja, dat is gek, maar dat soort dingen vergeet je nooit” antwoordt ze. En dan weer “Wat vind ik het leuk dat je er bent”. En ik zeg weer dat ik het ook erg leuk vind haar weer te zien.

Toen ze net op deze afdeling kwam, was er een corona-uitbraak. Op zondag kreeg ik een telefoontje, mijn tante was positief getest. Bijna 97 jaar was ze, en ik ging er al vanuit dat we een begrafenis moesten gaan regelen. We mochten niet op bezoek komen natuurlijk. Wel bellen en we konden alles volgen via het zorgdossier. Gek genoeg werd ze niet ziek, ze sliep wat meer en een keer stond er dat ze hoofdpijn had. Inmiddels is de hele afdeling gevaccineerd en mogen we weer (om de beurt) op bezoek. Ze had ons niet gemist. Ze weet niet dat ze corona heeft gehad. Ze weet niets van een pandemie. Wel vindt ze het iedere keer vreemd dat we zo’n raar doekje voor ons gezicht hebben.

“Dat is alweer lang geleden he, die vakanties en logeerpartijtjes, u bent nu al 97, dat is toch een hele leeftijd hoor!” “Hoe ouder je wordt, hoe sneller de tijd gaat” zegt ze. Ze staart wat uit het raam en zegt dan “Ergens mag je blij zijn dat je er nog bent”. Ik kijk naar haar, terwijl ze nog steeds uit het raam staart. De manier waarop ze het zegt, straalt geen blijheid uit. We zijn even stil, in gedachten. Ik zie haar kleine handjes op haar schoot rusten, de nagels met restjes nagellak van een week of twee geleden zo te zien.

Dan ineens kijkt ze me weer aan. Tovert haar lach weer op haar gezicht en zegt “Wat vind ik het leuk dat je er bent!”

Even later neem ik afscheid van haar. “Ik loop even met je mee naar de deur” zegt ze en dat is goed, want ik moet haar naar de eetzaal brengen. Ze wil naar links lopen, maar ik zeg dat we de andere kant op gaan. “Oh, moeten we die kant op” reageert ze verbaasd. We lopen de gang door en ze zegt “Wat vind ik het leuk dat je er bent”. Dan komen we bij de eetzaal en automatisch gaat ze daar naar binnen. Ze heeft in de gaten dat de tafel is gedekt en gaat zitten op de plek die voor haar is vrijgehouden. Ze kijkt niet meer achterom. Ze is al vergeten dat ze met mij meeliep. Ze heeft geen idee dat ik nog naar haar sta te kijken. Geen idee waarschijnlijk dat ik op bezoek was.

Ik ben blij dat ik even ben langs geweest. Maar ben ik blij dat ze er nog is? Is zij blij dat ze er nog is?

Dit bericht heeft 9 reacties

  1. Daniele Brand

    Heel mooi geschreven. Prachtig.

      1. Will

        Lieve Tanja, wat een aangrijpend verhaal over je tante! En zo graag geschreven: ik hoor je het zo vertellen!

  2. Sophie watelle

    Waauw! Prachtig verwoord! Wat gevoeld wordt maar niet uitgesproken!

  3. Janet

    Je tante mag blij zijn met zo’n lieve nicht

Geef een reactie